Niet ver van huis
stilte, en toch ook gedruis.
Laagvallend zonlicht
belemmert soms het zicht.
Leeglopende kreken bij laag tij,
twee wijkende eenden, zij aan zij.
De man Mandarijn, de vrouw inheems Wild;
wat voeren zij toch in hun schild
in de krochten van het Stormpoldervloedbos?
Het was weer een keer
als die avond van weleer;
ver van huis,
alleen van het riet kwam licht geruis.
En ik herinner mij nu jaren later
nog steeds het zilver van het water.
Tussen schemerend lentegroen
ontwaarde ik toen
een Krooneend in de Vinkeveense plas!